<< XX Wa gui’me med u toch moeten uinvange
Uit het boek ‘De belevenissen van Wytze Russchen, Het Oliemannetje, Toplobbyist in Europa’ – 2014 – hoofdstuk 2.8 ‘Buitenwipper’ – pagina’s 40,41,42 .
2.8 Buitenwipper
Het Frans was een horde, maar het Vlaams was dat ook.
Dan heb ik het niet eens zozeer over taal, maar meer in het algemeen over de integratie in een ander land. België is vlakbij, maar voelde vaak toch heel ver weg. Bij diverse avonturen speelde het liedje van Het Goede Doel in mijn hoofd: lk heb getwijfeld over België.
Die heimwee maakte langzaam plaats voor bevrijding. Ik begon me thuis te voelen bij de zuiderburen. Stef Bos nam het over en uit zijn mooiste lied klonk het: ‘Ik kom uit een land van schreeuwers, maar ik heb geleerd hier om stil te zijn, ik wil alleen maar hier leven.’ Het lied heet De liefde hier gevonden. Dat gold voor mij met enige regelmaat in die tijd.
Mijn eerste liefde was een notariszoon. Pieter uit Aarschot. Goed tegen de heimwee, hij zorgde voor een ‘plezante’ cultuurshock. Want Pieter was een gourmand. Hij reed op een motor en met hem was het alle dagen feest. Nou zijn de meeste Belgen verzot op lekker eten, maar ik was toen nog niet veel gewend. Ja, in Drachten gingen we een keer per jaar naar de Chinees of in de latere jaren werd wel eens een pizza besteld, maar voor de rest was het prakken en stampen geblazen. Steeds thuis, rond een uur of halfzes. Boerenpot.
Pieter heeft me leren eten. En dat was bij lange na geen kwestie van geld of luxe. Wel van traditie en smaak, het eten waarderen, kritisch genieten, kortom iets dat in Friesland niet altijd standaard in de bagage zit. `Waar hebt ge vandaag goesting in? ‘Eén van de mooiste Vlaamse woorden, goesting. Pieter had vaak goesting. Zei ik spaghetti, dan dacht ik thuis of om de hoek een bolognaise te gaan eten. Beiden waren geen optie voor Pieter. De beste spaghetti at je op de Heysel, dus wij voor een pasta van zeven euro op de motor naar een buitenwijk. Compromissen waren niet toegestaan.
Mosseltijd? Hop, helm op en naar Koekelberg. Daar, aan de voet van de Basiliek, offreerde Brussel haar beste schaal-en schelpdieren.
Een enkele keer mocht ik het restaurant kiezen. Maar per definitie werd Pieter dan onwel. Hoe kon ik zo’n slecht etablissement voorstellen? Dagen maagpijn! Hollanders waren culinaire barbaren en ik ja, ik was een DiepFries avant la lettre die veel opvoeding benodigde, daar wilde Pieter wel in voorzien. Pieter was overigens vaste klant in homobar ‘Le CanCan’. Later bleek dat hij daar ook de hele menukaart had ‘afgewerkt’.
Hij kwam wel eens in mijn zolderkamertje maar hield dat nooit lang vol. Pieter was gewend aan grote villa’s met lange oprijlanen en weelderige tuinen. Toch had ie voor mij gekozen. Althans dat dacht ik. Soms gingen we op de Ducati naar zijn ouderlijk huis. Rozentuinen, zwembad en gouden kranen. Maar bovenal doodongelukkige mensen. Dat is ook een rode draad: geld en geluk in onevenredige balans. Maar niet getreurd, Pieter woonde ook boven de notarispraktijk. Daar bedreven we meestal de liefde. Met op stip qua ligging z’n vaders bureau of de piano. Ik dacht wel eens dat Pieter zo wraak nam; later bleek dat zijn wrok tegen pa wel erg diep zat, zo vaak moest Pieter wraak nemen. With or without me.
…Binnen of buiten, het maakte Pieter niet veel uit. Hij was meer een multiwipper. Ook met hem maakte ik veel taalkundige avonturen mee. De eerste keer dat we boven de notarispraktijk op zijn veel te grote met Ralph Lauren beklede bed verliefd op elkaar lagen, gans in het begin, fluisterde hij in mijn oor: “Ik heb goesting om met u te poepen”. Ik schrok een beetje, want ik was en ben geen fan van extremiteiten tussen de lakens; eigenlijk ben ik heel klassiek op dat gebied. Bovendien, voor een eerte keer. Lijkt me niet zo geschikt antwoordde ik,
en al helemaal niet in bed.’ Verbaasd keek hij mij aan en zei nieuwsgierig: ‘Ah bon, wij doen dat meestal in bed, maar als ge dat afkeurt, waar poepen Hollanders dan doorgaans?’
“Op de wc,” zei ik. “Dat is veel hygiënischer. Bovendien doen wij Hollanders dat doorgaans alleen en eerlijk gezegd, ik vind het erg afstotelijk om over poepen te praten. Kunnen we niet een wipje maken?” Dat begreep Pieter dan weer niet. Gelukkig leidde deze taalbarrière niet tot ongelukjes in bed noch tot wilde standjes op het toilet.
Het was een eerste les in een lange inburgeringscursus Vlaams. Dit omvatte in ieder geval goed eten, inclusief patatten, pintjes drinken, en dus ook de taal. Uiteindelijk heb ik hem buitengewipt, maar ik heb nog elke dag profijt van wat ik van de Pieter uit Aarschot heb geleerd, op vele fronten. Bovendien voelde ik me zo nog sneller thuis in België. Mercikes! – Wytze Russchen
XXI Lions club Aarschot >>>