<< XVIII Steenheuvels
ANNA EN MARCEL, 39 JAAR TEN DIENSTE VAN
Anna en Marcel worden elk jaar gevraagd voor de Kerstborrel (1987)
In deze episode gaat het over Anna die kort na de huwelijksvoltrekking van Frie en Mia aangeworven wordt en daaropvolgend haar echtgenoot Marcel.
Anna, (1926-2005) afkomstig uit Nieuwrode, heeft haar vader vroeg verloren. Frie herinnert zich Anna als jong meisje, dat door weer en wind te voet naar Aarschot kwam. Ze stuwde een kar met aardbeien of eieren om te verkopen op de donderdagmarkt.
Pieter, Anna, Gert en Ilse
Door haar permanente aanwezigheid speelt Anna een sleutelrol in de opvoeding van Ilse, Pieter en Gert. Hun opvoeding is als een overblijfsel van de 19e eeuw. Zij zijn gehecht aan de dienstboden en genieten van elk moment en van de kleinste dingen, zoals helpen eitjes rapen. Anna verkoopt die eitjes aan de melkboerin. Verschillende handelaars verkopen aan huis. In een opwelling van diepe trots geeft Anna de opbrengst aan ‘meniejer de notuires’. Lastige Mia beweert alleen oude eieren over te houden. De verse zijn voor de kinderen van het personeel en die melkboerin.
De huisbewaarders gaan nooit met vakantie. De enige keer dat ze naar Brussel gaan, is om op te kijken naar hun zoon François die de wacht houdt voor het Koninklijk Paleis. Een keer wordt de landsgrens overgestoken om zoon, soldaat Michel, te bezoeken in Lüdenscheid.
Zij wonen in de conciërgewoning. Anna is totaal toegewijd aan haar ‚meniejer de notuires’ zoals zij Frie altijd noemt. Anna noemt Mia ‘t wadam’ en Pieter ‘Wanneske turrelut’.
Elke avond gaat Frie bij Anna en Marcel langs. Wanneer een voetbalmatch wordt uitgezonden, blijft hij de hele avond bij hen supporteren.
Marcel Verrijt (1924-2010) met Groenendaler ‘Fidèle’, Teckel ‘Nolleke’ en de ‘Minou’
Marcel, afkomstig uit Houwaart tuiniert “werkt oep’t land” en verzorgt de dieren. Hij draagt houten klompen.
De werkmens heeft grappige uitspraken:
en Anna herhaalde:
Anna is waardig. Omdat ze negenendertig jaar een toonbeeld was van professionaliteit; niets dan respect.
De kinderen wordt gevraagd Anna een handje te helpen. Het gebeurt dat genodigden onder hun plaatsbord discreet een briefomslag met bedieningsgeld voor Anna achterlaten.
Tenenkrommende spanningen tussen Anna, Mia en Pieter. (omstreeks 1984)
P: Anna! Anna!! Annaa!!!
A: Jui Pieter.
P: Waar is ons mama?
A: Die stekt weejal in Brussel.
P: Wat is die daar gaan doen?
A: Pataate plante! Na klapt ze wee van e preniejel ba te zette in den hof. Dui’s nog ge werrek genoech oep’t gelijch. E muindag komt de Mon de beton kappe. En de notuires, dieje wet weejal van niks. As’t allemui mui kan blave dure is’t oek niks! ‘t Zal vuire zelle, den dag da walle hie nemieje zulle zaan. Want za ze vanzeleve ne pataat geschild hemme? Zaa ze vanzeleve e wasvat ingestoke hemme? Ik paaz et nie. Den hond blaft se. Dui komt nen otto af. Z’is dui, alle mamie.
M: Ohh, wat prrachtich weerr fandaach! Als t’so blij’jft dan kan ik den apéritif foorr mij’jne souper van saterrdach bui’jten doen!
A: Ze klappe pertang van t’reeger. En te nacht vriere. Dan zen al huir bloeme kapot...
De meeste vrouwen kunnen beter geld opmaken dan bedden.
Cees Buddingh Nederlands letterkundige (1918-1985)
Anna is bewonderaar van de taferelen van Nederlands kunstschilder Anton Pieck (1895-1987). Meerdere van zijn romantische tekeningen sieren haar interieur. Met kerst stuurt Pieter aan Anna en Marcel een kaart uit het nostalgisch geïdelaliseerde verleden.
XX Wa gui me med u toch moeten uinvange >>>