<< VII Broer Jos
Godfried Van Kerckhoven (1926-1929)
Na een speel afspraakje bij de buren, houdt een infectieziekte Godfried in zijn greep. De valse kroep kost de peuter zijn leven. De ouders voelen de pijn van een bijna onverdraaglijk verdriet en willen later bij hun overleden zoontje begraven worden. De invloed van de bikkelharde suikertantes is duidelijk voelbaar wanneer zij beslissen dat de cherubijn in hun toekomstige graftombe terecht zal komen. Wanneer Clementina, met gebroken moederhart, in 1930 opnieuw een zoon op de wereld zet, krijgt het kind eveneens de naam Godfried, de latere notaris Van Kerckhoven.
Jos, Clementina, Arthur, Godfried (1926-1929), … – … , Paul
Paul, Godfried (1926-1929), Jos
gedicht:
Kinder-lyck
Constantijntje, ‘t zalig kijntje,
Cherubijntje, van omhoog,
D’ijdelheden, hier beneden,
Uitlacht met een lodderoog*.
Moeder, zeid hij, waarom schreit gij?
Waarom greit* gij op mijn lijk?
Boven leef ik, boven zweef ik
Engeltje van ‘t hemelrijk.
En ik blink er, en ik drink er,
‘t Geen de schenker alles goeds,
Schenkt de zielen die daar krielen,
Dertel* van veel overvloeds.
Leer dan reizen met gepeizen*
Naar paleizen, uit het slik
Dezer werreld, die zo dwerrelt,
Eeuwig gaat voor ogenblik.
Joost van den Vondel (1587-1679)
IX Echtgenoten zijn zo tijdrovend >>>